Een Noord-Koreaanse visser heeft pech: de motor van zijn boot gaat kapot en hij drijft af naar Zuid- Korea. Nadat hij daar op brute wijze wordt verhoord, wordt hij uiteindelijk teruggestuurd naar zijn land. Voordat hij vertrekt, komt hij achter de donkere kant van de Zuid-Koreaanse maatschappij die in schril contrast staat met het door hem ontwikkelde beeld. Hij realiseert zich dat economische ontwikkeling niet per definitie zorgt voor een gelukkig volk. Ook al bereikt hij zijn thuisland, daar ondergaat hij een zelfde verhoor. Dan begint hij hevig te lijden onder zijn ongewilde beknelling tussen de twee ideologieën van de twee landen.