Leila is weduwe. Samen met haar 12-jarige zoon Amir en 2-jarig dochtertje woont ze in een huurkamer. De fabriek waar ze werkt zit in moeilijkheden en ze vreest ontslagen te worden. Trouwen met de buschauffeur Kazem zou een oplossing voor haar financiële problemen kunnen zijn, maar Kazem heeft een dochter van 12 en volgens een Iraanse religieuze traditie mag een jongen die geen bloedverwant is, niet met een meisje onder één dak samenwonen. Kazem stelt voor Amir ergens anders te laten wonen tot zijn dochter gehuwd is, maar Leila wil dat niet. Als plots het dochtertje van Leila erg ziek wordt en alleen Kazem geld heeft om de dure medicatie te betalen, staat Leila voor een hartverscheurende keuze.