Adam, afkomstig uit een eenvoudige vissersfamilie, wordt toegelaten op de prestigieuze Al-Azhar Universiteit in Caïro, het epicentrum van de macht van de soennitische islam. Op zijn eerste dag sterft de grootimam, het hoofd van de instelling. Adam bevindt zich, zonder het zelf te willen, middenin een meedogenloze machtsstrijd van de religieuze en politieke elite van het Egypte.