In 1926 wordt Suzanne geboren uit de buitenechtelijke relatie van een Belgische koloniale ambtenaar en een Rwandese vrouw. De twee andere kinderen uit de affaire, twee jongens met dezelfde voornaam als zijn twee Belgische zonen, interesseren hem niet maar Suzanne erkent hij wel. Wanneer ze vier jaar oud is, zet haar vader haar op de boot naar België om een Europese opvoeding te verkrijgen. Suzanne wordt zo één van de vele kinderen die toen in de betere milieus omschreven worden als "Metissekinderen gered van een negerbestemming". Haar vader waakt erover dat zijn dochter een goede opvoeding krijgt en stuurt haar naar een kostschool. Maar wanneer de oorlog uitbreekt, wordt Suzanne ondergebracht in zijn Belgische gezin. Maar daar is maar weinig ruimte voor een vreemd kind met een andere huidskleur...